De kracht van poëzie

Gedichten als onderdeel van rijk taalonderwijs

Evelien Burema en Hieke van Til

 

Evelien Burema is opleidingsdocent Taal aan de Marnix Academie in Utrecht en is daarnaast verbonden aan Taalvorming.

 

Hieke van Til werkt bij Taalvorming en begeleidt scholen bij creatiever taalonderwijs.

Een krachtig kenmerk van rijk taalonderwijs is dat kinderen lezen, praten en schrijven over betekenisvolle thema’s. Thema’s worden betekenisvoller voor kinderen als ze die kunnen linken aan eigen ervaringen. Verwoorden en beschrijven van eigen ervaringen kan in verschillende tekstgenres. Poëzie is vaak het laatste waar leerkrachten bij het voorbereiden van hun themaactiviteiten aan denken, maar poëzie is heel geschikt om ingezet te worden bij rijk en thematisch taalonderwijs.

 

Rijke teksten zijn authentieke teksten met rijk taalgebruik, waarbij de schrijver iets probeert te communiceren en daarvoor de volle rijkdom van zijn taalmogelijkheden inzet (Van Koeven & Smits, 2020). Deze teksten zijn de basis van rijk taalonderwijs. In poëzie wordt taal op een andere manier gebruikt dan in prozateksten. Poëtische teksten zijn vaak kernachtig geschreven, kunnen beeldspraak bevatten en roepen een bepaalde sfeer op. Als je regelmatig samen met kinderen verschillende soorten gedichten (voor)leest en daarover in gesprek gaat, worden zij zich bewust van poëtische kenmerken zoals kernachtige taal, ritme, herhaling, beeldende taal en bladspiegel. Wanneer je al vanaf groep 1 aandacht besteedt aan zowel rijmende als niet rijmende poëzie, laat je horen dat er meer manieren zijn om een gedicht goed te laten klinken dan eindrijm. Dit geeft kinderen een bredere basis voor het zelf schrijven van poëzie.

 

 

Denken over poëzie met tekst-hoofd-hartvragen

 

Tekstvragen (gericht op de inhoud of vorm van het gedicht)

Waar gaat dit gedicht over? Wat wil de maker je vertellen?

 

Hoofdvragen (gericht op zaken die je aan het denken zetten)

Wat valt je op? Waar ben je nieuwsgierig naar geworden? Waarover zou je nog eens verder moeten nadenken?

 

Hartvragen (gericht op gevoelens die het gedicht oproept)

Wat voel je bij dit gedicht? Wat vond je het mooist? Zie je een link met jezelf/met je eigen leven?

 

(Beers & Probst, 2017, in Van Koeven & Smits, 2020)

 

Poëzie lezen

 

Een gedicht verklanken helpt je de poëzie daarin te ontdekken. Daarom is het belangrijk dat kinderen ook zelf (hardop) poëzie lezen. Een aantrekkelijke hoeveelheid boeken met een grote diversiteit aan gedichten in je klas is daarvoor een vereiste. Laat kinderen experimenteren met verschillende manieren van voordragen. Door de tekst meerdere keren en op verschillende manieren te lezen met aandacht voor de dynamiek en het ritme, ontwikkelen kinderen hun gevoel voor taal. Het feit dat het bij poëzie meestal om korte teksten gaat en de tekst vaak niet in een keer begrepen kan (en hoeft) te worden, maakt het makkelijker om kinderen te motiveren tot herhaald lezen.

Voorbeeld van een gedicht uit groep 4

 

 

In groep 4 wordt gewerkt met het thema ‘Vervoer’. De kinderen gaan een vrij vers schrijven. Ik start met het voorlezen van het gedicht ‘Verte’ van Bas Rompa. Ik vraag de kinderen hun ogen dicht te doen en te proberen voor zich te zien wat ik voorlees.

 

‘Verte

 

Onze trein snelt….’

 

Wat zie je voor je?’ vraag ik. ‘Een sneltrein!‘ roept Paul. Ik ga verder: ‘…door de avond…’ ‘Wat zien jullie nu voor je?’ ‘Die trein rijdt in het donker, juf!’ De kinderen luisteren heel geconcentreerd. Als ik het gedicht uit heb vraag ik hoe het was om zo te luisteren. ‘Er komt steeds wat bij.’ ‘Ik kon het heel goed voor me zien.’ Dan vraag ik: ‘Wie wil er nog iets zeggen over wat ik net voorgelezen heb?’ ‘Het is een gedicht’, zegt Mohamed. ‘Waar hoorde je dat aan?’ Ibtisem hoort het omdat het kort is. ‘En waaraan nog meer?’ Maar dat blijkt moeilijk.

 

Ik laat het gedicht zien op het digibord en lees het nog een keer voor. ‘Je kunt zien dat het een gedicht is!’, roept Arnout. ‘Er staan niet zoveel woorden.’ ‘Dat klopt,’ zeg ik, ‘en dat gaan wij straks ook schrijven.’

 

De taalronde hierna over momenten met en in een vervoermiddel levert een rijke uitwisseling van ervaringen op waarin ieder kind op een eigen verhaal komt. Terwijl de hele groep zijn ervaring opschrijft, deel ik scharen en lijm uit waarmee de kinderen alle woorden los kunnen knippen, hergroeperen en op kunnen plakken. Ik loop rond en help met bedenken hoe woorden over de regels verdeeld kunnen worden en ook of er woorden weggelaten kunnen worden. Dat weglaten blijkt nog moeilijk voor groep 4, maar toch lukt het om keuzes te maken.

 

 

Voorbeeld van een gedicht uit een nieuwkomersgroep

Praten over poëzie

 

Praten over wat je hebt gelezen is essentieel: we weten meestal pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen (Chambers 2012). Daarom is het van belang om kinderen altijd te laten reageren op een gedicht: Waar moest je aan denken, wat viel je op, wat hoorde je? Je kunt naar aanleiding van een gelezen gedicht denkvragen stellen op verschillende niveaus. Daarbij kun je denken aan lagere-orde-denkvragen zoals: Wat vond je een mooi woord in dit gedicht? Of in hogere groepen: Welk woord zou je kunnen vervangen door een ander woord? Je kunt ook hogere-orde-denkvragen stellen zoals: Hoe hoor en zie je dat dit een gedicht is? Of in de hogere groepen: Wat is het effect van deze opbouw? Een gedicht kan een mooie aanleiding zijn voor een klassengesprek over sociaal-emotionele of levensbeschouwelijke onderwerpen. De dichtbundels van Bette Westera en Sylvia Weve of Toon Tellegen zijn hier heel geschikt voor. Verder leent poëzie zich uitstekend voor het stellen van tekst-hoofd-hart-vragen (Beers & Probst, 2017, in Van Koeven & Smits, 2020, zie kader). Zelfs bij kleuters kunnen teksthoofd- hart-vragen gesteld worden.

 

Poëzie schrijven

 

Voorbeeldgedicht van een kleuter, waarbij de leerkracht een eigen ervaring van de leerling poëtisch heeft opgeschreven

Poëzie kent vele verschijningsvormen. Van het vrije vers, waar vooraf geen regels bepaald zijn, tot aan regels gebonden poëtische tekstvormen, zoals rondelen en haiku’s. Het voordeel van een aan regels gebonden gedicht is dat het houvast geeft en kinderen snel een succeservaring kunnen opdoen met deze vorm van gedichten. Een nadeel kan zijn dat de vorm als benauwend wordt ervaren of dat de vorm als een invuloefening wordt gebruikt. Ook met kleuters kun je al poëzie schrijven. Dan bestaat het ‘schrijven’ vooral uit een één op éen gesprek met de leerkracht, die vervolgens in overleg met het kind de tekst zo poëtisch mogelijk opschrijft.

 

Het werkt goed om gedichten te schrijven over observaties, ervaringen of gevoelens van kinderen, dicht bij hun belevingswereld. Voorafgaand aan het schrijven hanteren we een gouden vuistregel: eerst vertellen, dan erover schrijven. Dat kan door een vertelkring, tweetalgesprekken of andere coöperatieve werkvormen waarbij de leerlingen aan de hand van gerichte vragen in gesprek gaan. Eerst mondeling formuleren wat je te vertellen hebt -aan je groep of een klasgenoot die naar je luistert en vragen kan stellen- maakt het schrijven makkelijker; je hoeft immers niet meer naar woorden te zoeken.

 

Vertrouwd raken met poëzie kan leiden tot een grotere gevoeligheid voor taal (Van Koeven & Smits, 2020). Wij denken dat luisteren naar en lezen en schrijven van poëzie ook leidt tot een grotere gevoeligheid voor de wereld om je heen.

Voorbeeld van een gedicht uit groep 8

 

 

In groep 8 schrijven we poëtische teksten bij het thema ‘Het menselijk lichaam’. Eerst lees ik meerdere gedichten voor die ik tegelijkertijd op het digibord laat zien en vraag wat die gedichten met elkaar gemeen hebben. De kinderen hebben goed geluisterd en gekeken en komen met:

  • veel korte regels, geen complete zinnen, veel witte plekken op het papier
  • soms klinken woorden een beetje hetzelfde, soms is er rijm, maar vaak ook niet
  • in sommige gedichten worden woorden en stukjes van zinnen herhaald
  • in sommige gedichten wordt iets vergeleken met iets anders (beeldspraak) •

Ik schrijf alles wat ze noemen op het bord naast het digibord. Vervolgens laat ik het lied van Kenny B. ‘Jij bent de liefde’ horen. Eerst alleen horen, daarna nog een keer met de tekst op het bord. Het is een lied zonder eindrijm maar dat merk je pas als je de tekst op het bord leest.

 

Dan gaan we naar de inhoud. We gaan een ode schrijven aan een deel van ons eigen lijf. In een taalronde vertellen we elkaar uitgebreid en precies over eigen ervaringen, momenten waarop we trots op, blij, en/of vol bewondering over een bepaald deel van ons lijf waren.

 

Met de poëtische kenmerken die op het bord staan als reminder, krijgen de kinderen de opdracht om hun ode te schrijven. ‘Kladversies zijn belangrijk, probeer maar van alles uit. Elkaar helpen mag.’

 

Ze hebben er allemaal veel lol in en het levert heel verschillende odes op. De voorleesronde aan het eind is een feestje van herkenning en verrassing.

 

 

(Alle kinderteksten komen uit Het ritselende geluid van het omslaan.)

Bronnen

  • Koeven, E. van, & Smits, A. (2020). Rijke taal. Amsterdam: Boom.
  • Chambers, A. (2012). Leespraat. De leesomgeving & Vertel eens. Zoetermeer: NDB Biblion
  • M. Zaat e.a. (2021) Het ritselende geluid van het omslaan. Amsterdam: Taalvorming
Deel dit artikel